Als je zegt dat je orgel speelt, denken mensen wel eens dat je dat met je volle hand bespeelt. Vaak maken ze dan ook die gebaren. Alsof je met je vuist op een stokje duwt. Maar orgelkenners weten wel beter: dat is geen orgel, maar een beiaard. Dat is de naam van een klokkenspel hoog in de toren. De man of vrouw die het instrument bespeelt heet een beiaardier. De beiaard heet ook wel carillon.
Het is dus echt een heel ander instrument. Toch is er in de verte wel verwantschap met het orgel.
- Net als het orgel voor elke toon een eigen pijp heeft, heeft de beiaard voor elke toon een eigen klok.
- De klokken worden ook bespeeld via ’toetsen’ en pedalen.
- De aanslag van elke toets wordt via een stevige draad mechanisch overgebracht naar de juiste klok. Net zoals in het orgel elke toets verbonden is met een pijp of groep pijpen.
- Het instrument is vaak op een hoge plek gebouwd, dus bijvoorbeeld in de toren van de kerk. Het hoort dus ook bij het klinkend erfgoed van de kerkgebouwen.
Maar er is natuurlijk wel een heel belangrijk verschil. De beiaard komt tot klinken doordat de klepel tegen de klok slaat. Het is dus een slaginstrument. En het orgel klinkt omdat er lucht door een pijp blaast. Het is dus een blaasinstrument.
In het filmpje kun je goed zien hoe de techniek van de beiaard werkt. Let maar eens op de draden die je ziet lopen. Zij gaan van een toets via een slim systeem met katrollen naar de klepel van de juiste klok. Het filmpje is gemaakt in 2011 toen de beiaard van de Nieuwe Toren in Kampen werd getest.
Wil je meer weten over de beiaard? Op Wikipedia staat een heel uitgebreid artikel.